bull terrier puppies te koop


Geschiedenis Bull Terriër

 

De Bull Terrier, die ook wel White Cavalier wordt genoemd. is één van de oudste Terriërrassen. De rasnaam werd al in 1822 door Pierce Egan vermeld in de Annals of Sporting (Kronieken van de Sport). De bijnaam van deze hond ('gladiator') zegt overigens genoeg over zijn kwaliteiten en aanleg en heeft hij te danken aan de tijd toen hij tegen andere honden moest vechten in kuilen, die 'pits' werden genoemd.

 

Deze 'sport', die van de middeleeuwen dateert, was zeer populair in Groot-Brittannië. Gedurende zeer lange tijd werden eigenlijk alleen honden - vooral Buldoggen - gebruikt om tegen stieren (die aan een halster werden gehouden) te vechten. Deze vorm van vermaak stond bekend onder de naam 'bull baiting'. In het Engeland van de 16e en 17e eeuw waren gevechten tussen dieren bijzonder populair. Vooral koningin Elizabeth I (1533-1601) kon er niet genoeg van krijgen en als ze ergens op bezoek was, kon men haar geen groter genoegen doen dan dagenlang 'bulsl baiting' en 'bear baiting' (gevechten tussen een hond en een beer) te organiseren. Koningen en landheren hadden het alleenrecht op het gebruik van Mastiffs. De gevechten, waarin honden het tegen beren en wilde dieren moesten opnemen, waren bijzonder bloeddorstig.

 

Bull Terriër

 

Met de industriële revolutie en de ontwikkeling van grote steden - waar mijnwerkers, metaalbewerkers en textielarbeiders woonden - kwamen er allerlei varianten op het traditionele en landelijke 'bull baiting'. De stier werd vervangen door allerlei soorten wilde dieren of huisdieren, dassen, beren, ezels, paarden, apen, soms zelfs leeuwen of luipaarden. De bedoeling hiervan was om meer publiek te trekken en de bedragen van afgesloten weddenschappen te verhogen. Daarnaast moest ook worden geconcurreerd met de zeer populaire hanengevechten en de 'rats killing matches', wedstrijden tussen rattenvangers. De gevechten werden vooral in Londen, Birmingham, de Midlands en Noord-Engeland gehouden. In de hoofdstad werden zelfs twee arena's gebouwd: Westminster Pit en Paddington Pit. Uit de tekst van een affiche uit die tijd (1821) kan worden afgeleid hoe het programma in zo'n arena er uitzag: 'Gevecht met een beer en een stier, gevecht tussen twee honden, en als hoofdattractie, het gevecht van de aap Jacco Macacco, dertienvoudig kampioen, tegen een hondenteefje.'

 

De namen van de ingezette hondenrassen werden nergens genoemd, maar vechthonden kwamen in het algemeen voort uit kruisingen tussen de Bulldog en verschillende Terriërs, zoals de Foxterriër, de Black and Tan Terrier (voorouder van de Manchester Terrier) en vooral de Old English White Terrier. Hamilton Smith schreef in 1843 in zijn Naturalist's Library (Bibliotheek van de Naturalist) dat deze exemplaren 'De koppigste en de wildste honden ter wereld waren' en de mening van Clifford Hubbard, in Dogs in Britain (Honden in Groot-Brittannië) luidde dat 'Ze groter en sterker waren dan de Bull Terriërs van nu, en vooral met een heel ander hoofd, verwant met dat van de oude Bulldog'. 'Bijzonder lelijke bastaards', schreef Henry Davis in The Modern Dog Encyclopedia. De diverse benamingen, waarmee deze honden werden aangeduid - Bull and Terrier Dogs, 'Half and Half' (half om half), Pit Dogs, Pit Bulls - gaven overigens aan welke rassen waren gebruikt: bij de te zwaar geachte Bulldog was wat bloed van de Terrier ingebracht, die als koppig en behendig werd beschouwd.

 

Bull Terriër Tricolor

 

Toen 'bull baiting' in 1835 door het Britse Parlement werd verboden, leek de Bull Terrier al veel op het huidige ras. Deze vechthond vertoonde vrij veel overeenkomst met een Staffordshire Bull Terrier: zeer kort gecoupeerde oren, meestal van grotere afmetingen - 45 cm schouderhoogte - en een gewicht van 20 kg. Het door de regering afgekondigde verbod op dierengevechten maakte echter geen einde aan de hondengevechten. Men kon de Britten nu eenmaal niet verbieden een hond te bezitten, deze een intensieve training te geven, vooral omdat de agressiviteit van de hond uitsluitend was gericht tegen soortgenoten. Bovendien was het moeilijk om de locaties waar de gevechten zich afspeelden - schuren, achterplaatsen van cafés, of steengroeven (met name in Bodmin Moor in Cornwall) - te controleren. Zo konden de gevechten ongehinderd tot het midden van de 19e eeuw worden gehouden. Er zijn kynologen die beweren dat er zelfs tegenwoordig nog steeds zulke gevechten plaatsvinden in Noord-Engeland.

 

In 1860 verscheen de eerste hond die direct afstamde van de Pit Dogs op hondententoonstellingen. Deze White Cavalier, die al snel Bull Terrier werd genoemd, was van James Hinks, een hondenhandelaar uit Birmingham. Het was een exemplaar met een geheel witte vacht en een fijner, langer hoofd dan dat van de andere vechthonden. Hoewel James Hinks zijn 'recept' voor het fokken van zo'n hond nooit heeft prijsgegeven, moet deze haast wel het resultaat zijn geweest van een kruising tussen een Engelse Bulldog en een Old English White Terrier. Vervolgens werd er waarschijnlijk Dalmatiër, of in mindere mate Greyhounc Whippet en zelfs Pointer ingekruist.

 

Bull Terriër

 

Kynologen hebben met deze inbreng - die overigens helemaal niet zeker is - het eivormige hoofd van de Bull Terrier willen verklaren, dat korte tijd later nog meer accent zou krijgen. Sommigen, zoals Edward Ash in zijn Practical Dog Book, vermeldde zelfs een inbreng van de Schotse Herdershond (Collie). J. Dhers, een beroemde Franse kynoloog, bracht een totaal andere mening naar voren dan zijn Brits collega's: 'Als de Bull Terrier iets van de Dalmatische Hond of de Greyhound heeft, dan zie ik vrij weinig gelijkenis met de kortbenige terriërs (de Cairn Terrier en West Highland White Terriër) en nog minder met de Collie. Deze heeft toch echt een andere schedel dan de windhond. De ovale schedel van de Bull Terrier lijkt mij meer weg te hebben van de Whippet, die zelf van de terriërs stamt'. De analyse van Dhers berustte inderdaad op overtuigende feiten. Omstreeks 1860 namelijk had de Collie nog niet het lange en fijne hoofd waar het huidige ras prat op gaat. Daarnaast onderschatte men waarschijnlijk de rol die de Old English White Terrier heeft gespeeld. Deze werd veelvuldig gekruist met kleine windhonden.

 

Toch oefende de 'nieuwe' Bull Terrier aantrekkingskracht uit op de bezoekers van hondententoonstellingen en op de liefhebbers van iets origineels. Dit wekte natuurlijk de woede en kritiek van de aanhangers van de 'oude' Bull Terrier. Zij verweten Hinks een beroemde vechthond te hebben gedegenereerd tot een tentoonstellingsobject met een smetteloos witte vacht en een sierlijk hoofd. Hinks stelde zijn tegenstanders toen voor om zijn teefje Pussy te laten vechten met een gewone 'oude' Bull Terrier. De winnaar stelde hij maar liefst vijf pond (geen gering bedrag in die tijd) in het vooruitzicht, plus een kist champagne. Het duel werd gehouden bij Tuppers in Long Acre in de wijk Cove-: Garden in Londen. In een 30 minuten durend, fel gevecht doodde Pussy haar tegenstander. De volgende dag, behaalde ze, vrijwel onbeschadigd uit de strijd gekomen, haar eerste prijs op een hondententoonstelling.

 

Bull Terriër

 

Er was een mooie carrière voor de 'nieuwe' Bull Terriër weggelegd. Aan het eind van de 19e eeuw was hij een trouw bewaker geworden, die bovendien goed was opgevoed. Zijn bijnaam 'gladiator' werd dan ook als vanzelfsprekend vervangen door 'gentleman'. Voor de oude Bull Terrier bleef er niets anders over dan de clandestiene gevechten, de rattenjacht in stallen en de jacht op das en everzwijn.

In die tijd konden de door Hinks gefokte Bull Terriërs nog aanzienlijk in omvang variëren. Hoewel voor de tentoonstelling van Islington in 1863 een speciale klasse voor exemplaren van minder dan 12 (Engelse) pont (ongeveer 5,4 kg) was ingevoerd, kenden de keurmeesters alleen de grote exemplaren een prijs toe. Ir zijn boek Modern Dogs dat in 1903 verscheen, verzette Rawdon Lee zich tegen een dergelijke discriminatie. Een 'miniature' (miniatuur of kleine) Bull Terriër bestond immers al in de beginperiode van het ras. Pas aan het eind van de 19e eeuw werd de bijzondere vorm van het hoofd - 'downface' - bepaald, ofwel de opvallende vorm, geen enkel reliëf vertonend en met een langzaam afhellend profiel.

 

In 1895 zou de Bull Terrier de eerste 'tegenslag' te verwerken krijgen. In dat jaar namelijk verzocht koning Edward VII de Kennel Club om een verbod op het couperen van de oren. Daarmee zou volgens velen een stukje charme verdwijnen van de lijnen van de Bull Terrier, die altijd de bij vechthonden gebruikelijke puntig gecoupeerde oren had gehad. De fokkers lieten zich echter niet uit het veld slaan en slaagden door selectie erin honden te fokken met rechtopstaande oren. Deze honden waren de enige - naast die met halfgevouwen oren - die, in het begin, werden toegestaan. Maar de fokkers hadden nog steeds de strijd niet gewonnen en kregen al snel met een ander probleem te maken, dat voor de hele toekomst van het ras echt zorgwekkend bleek: een groot aantal Bull Terriërs werd doof geboren. Om verergering van dit gebrek te voorkernen en om te proberen de dieren die het overbrachten uit te roeien, werd de standaard in 1920 herzien. Daardoor kwam er een eind aan het alleenrecht van witte exemplaren. Er zou namelijk een samenhang bestaan tussen de witte kleur en dit gebrek (hoewel deze theorie door veel erfelijkheidsdeskundigen werd verworpen).

 

 

Tenslotte werd ook de gekleurde Bull Terrier toegestaan. Deze beslissing maakte het mogelijk zowel het doofheidprobleem op te lossen, als dat van het allesoverheersende, zeer onesthetische pigmentverlies, waar het ras veelvuldig door werd geplaagd. Uiteindelijk werd de Bull Terrier door de grote kleurenvariëteit steeds populairder.

 

In 1943 erkende de Britse Kennel Club eindelijk de 'Miniature Bull Terrier.' Maar dat had nauwelijks gevolgen voor een betere verspreiding ervan. Deze kleine Bull Terriërs bestonden eigenlijk al in het begin van de 19e eeuw; de Miniatuur Bull Terrier stamt af van de oude kleine Bull Terrier en de oude Toy Bull Terrier. Hoewel het miniatuurtype dus al heel lang bestond, was het kort na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) bijna uitgestorven.

 

Bull terrier

 

Daardoor zagen de liefhebbers van Miniatuur Bull Terriërs geen andere oplossing dan het fokken van een zwaarder slag. Het gewicht voor een showexemplaar werd daarom op 18 pond (ongeveer 8,2 kg) bepaald. Het succes van de Bull Terrier beleefde een hoogtepunt na de Tweede Wereldoorlog (1939-1945). In de oorlog werd hij als politiehond gebruikt, en later als jachthond voor de jacht op grof wild in Afrika, omdat hij zo goed bestand bleek tegen het tropische klimaat. Sindsdien heeft de Bull Terrier zich in de Verenigde Staten gevestigd en in alle landen van het Britse Gemenebest. In Zuid-Afrika is het een van de populairste rassen, evenals in Duitsland, België en Nederland.

 

 

bron: mijn hond, mijn vriend